Lompat ke isi

Johannes Jacobus Wilhelmus Eliza Verstege: Perbedaan antara revisi

Dari Wikipedia bahasa Indonesia, ensiklopedia bebas
Konten dihapus Konten ditambahkan
Evremonde (bicara | kontrib)
Tidak ada ringkasan suntingan
Evremonde (bicara | kontrib)
Tidak ada ringkasan suntingan
Baris 8: Baris 8:
| death_place = [[Den Haag]], [[Belanda]]
| death_place = [[Den Haag]], [[Belanda]]
| birth_name =
| birth_name =
| placeofburial =
| placeofburial = [[Algemene Begraafplaats Kerkhoflaan]]
| placeofburial_label =
| placeofburial_label =
| placeofburial_coordinates = <!-- {{Coord|LAT|LONG|display=inline,title}} -->
| placeofburial_coordinates = <!-- {{Coord|LAT|LONG|display=inline,title}} -->
Baris 22: Baris 22:
| battles_label =
| battles_label =
| awards = [[Militaire Willems-Orde]] kelas IV
| awards = [[Militaire Willems-Orde]] kelas IV
| relations = [[Gustave Marie Verspijck]] (saudara ipar)
| relations = [[Gustave Marie Verspijck]] ([[saudara ipar]])
| laterwork =
| laterwork =
| signature =
| signature =
Baris 47: Baris 47:


==Konflik atas politik Aceh==
==Konflik atas politik Aceh==
===Kerja di tengah tugas warganegara===
===Kerja di tengah Burgerplicht===
[[Berkas:Verstege, JJWE (2).jpg|thumb|left|200px|Verstege saat berpangkat [[letkol|LetKol]].]]<!--
[[Berkas:Verstege, JJWE (2).jpg|thumb|left|200px|Verstege saat berpangkat [[letkol|LetKol]].]]
Verstege kembali ke Belanda. Naar aanleiding van het voorstel tot inkrimping van de troepenmacht te [[Atjeh]] werd door een commissie van een groot aantal officieren, waaronder Verstege, een adres opgesteld aan de [[Willem III der Nederlanden|Koning]], waarin deze stap ontraden werd. Ondertekenaars van dit adres waren, naast Verstege, onder meer de [[generaal]]s Verspyck, [[Karel van der Heijden|Van der Heijden]], graaf [[Menno David van Limburg Stirum|Van Limburg Stirum]], oud-commandant van het Indische leger [[Charles Pierre Schimpf|Schimpf]], de gepensioneerde [[viceadmiraal]]s P.A. van Rees en jhr. [[François de Casembroot|De Casembroot]], de oudleden van de [[Raad van Indië|Raad van Nederlands-Indië]] jhr. W. van Rappard en mr. G.G. van Harencarspel, de Utrechtse [[hoogleraar|hoogleraren]] mr. [[Cornelis Willem Opzoomer|C.W. Opzoomer]], Dr. [[Christophorus Buys Ballot|C.H.D. Buys Ballot]] en mr. J. de Louter. Verder de gepensioneerde [[generaal-majoor]] [[Gerardus Petrus Booms|Booms]] en de gepensioneerde majoor [[Willem Adriaan van Rees|Van Rees]], lid van de [[Algemene Rekenkamer]]. In het adres stond onder meer: ''Neen, weggaan waar het belang van onze heerschappij in Indië, plicht en eer gebieden te blijven, waar we standvastig, rechtvaardig en welwillend maar met kracht en klem gezag voerend tot hetzelfde doel zullen geraken dat ons buiten Atjeh nooit ontging, mogen wij niet! Moeten wij niet! Wij willen getrouw blijven aan de oude leus: ''[[Je maintiendrai]]''.<ref>Het Nieuws van de Dag (28-07-1883)</ref>
Verstege kembali ke Belanda. Berkaitan dengan pengajuan pengurangan angkatan bersenjata di [[Aceh]] oleh sebuah komisi beranggotakan sejumlah besar perwira, termasuk Verstege, sebuah [[petisi]] ditujukan kepada [[Willem III dari Belanda|Raja Willem III]], namun langkah ini ditolak. Di samping Verstege, penanda tangan pidato tersebut antara lain [[Jenderal|Jend.]] Verspyck, [[Karel van der Heijden]], [[Graf]] [[Menno David van Limburg Stirum]], mantan komandan KNIL [[C.F. Schimpf]], pensiunan laksamana madya PA. van Rees dan [[Jonkheer|jhr.]] [[François de Casembroot]], mantan ketua Dewan Hindia jhr. W. van Rappard dan mr. G.G. van Harencarspel, [[profesor]] mr. [[C.W. Opzoomer]] dari [[Universitas Utrecht]], Dr. [[Christophorus Buys Ballot]] dan mr. J. de Louter. Di samping itu, ada pula pensiun MayJend. [[Gerardus Petrus Booms]] dan pensiunan May. [[Willem Adriaan van Rees]], anggota Algemene Rekenkamer. Antara lain yang tertulis dalam petisi itu adalah: ''Tidak, tinggalkan di mana kepentingan kekuasaan kita di Hindia, tugas dan kehormatan tetap perlu ada, tempat kita setia, adil, dan toleran namun dengan kekuatan dan tekanan yang membawa ke tujuan yang sama akan membuat kita tidak bisa selamat di luar Aceh, kita tidak bisa! Seharusnya kita tidak! Kita ingin tetap setia pada slogan lama: ''[[Je maintiendrai]]''.<ref>Het Nieuws van de Dag (28-07-1883)</ref>


Toen in 1883 het Samalangan-schilderij werd geschilderd, schreef Verstege in de kranten de ''Het Samalangan-schilderij in Amsterdam, beschouwd in haar wordingsgeschiedenis, haar waarde en betekenis, vooral voor het Nederlands-Indische leger.'' Hij haalde onder meer [[Jan Pieterszoon Coen|Coen]] aan om te waarschuwen tegen te grote bezuinigingen op het leger: ''Door ondervinding moeten de heren het weten, dat in Indië de handel gedreven en gehandhaafd moet worden onder beschutting en faveur van uw eigen wapens, en dat de wapens gevoerd moeten worden door de voordelen, die wij genieten van de handel, zodat de handel niet zonder de oorlog, de oorlog niet zonder de handel kan blijven bestaan.'' <ref>Algemeen Handelsblad (28-10-1883)</ref> Verstege trad op dinsdag 27 januari om half 8 als spreker op in een openbare vergadering van de kiesvereniging ''Burgerplicht''. Het devies van zijn rede was een beroep op het Nederlandse volk en had tot onderwerp de Nederlandse positie te Atjeh.<ref>Algemeen Handelsblad (03-03-1886)</ref> De rede werd datzelfde jaar gepubliceerd onder de titel ''Een beroep op het Nederlandse volk inzake het Atjeh-vraagstuk'' (De Bussy). Het bevatte een bijlage met gegevens ter beoordeling van de verwaarlozing van de Indische krijgsmacht. Zijn rede en publicatie maakten diepe indruk en werd gevolgd door soortgelijke pleidooien in het Nieuws van de Dag door Von Schmidt auf Altenstadt, gepensioneerd [[kapitein-ter-zee]], (12 februari, ''Een voorname zo niet eerste plicht, dubbel aanbevolen ten opzichte van Atjeh'') en in het ''[[Algemeen Handelsblad]]'' van 23 april door Ampien (''Uit Atjeh'').
Setelah lukisan Samalanga diterbitkan pada tahun [[1883]], Verstege menulis ''Het Samalangan-schilderij in Amsterdam, beschouwd in haar wordingsgeschiedenis, haar waarde en betekenis, vooral voor het Nederlands-Indische leger'' (''Lukisan Samalanga di Amsterdam, Tampak dalam Sejarah Awalnya, Nilai dan Artinya, Terutama untuk Tentara Hindia-Belanda) di koran. Ia mengutip antara lain [[Jan Pieterszoon Coen]] mengenai peringatan terhadap pengurangan pasukan dalam jumlah besar: ''Melalui pengalaman, tuan-tuan harus tau, bahwa di Hindia perdagangan harus diselenggarakan dan dilanjutkan di bawah perlindungan dan dukungan senjata Anda sendiri, dan senjata harus diberi makan dengan laba, di mana kita menikmati perdagangan, agar perdagangan tetap tidak dapat bertahan tanpa peperangan, peperangan tidak dapat bertahan tanpa perdagangan.'' <ref>Algemeen Handelsblad (28-10-1883)</ref> Pada pk. 7.30 di hari [[Selasa]], [[27 Januari]], Verstege maju sebagai pembicara dalam perkumpulan terbuka pemilihan elektoral ''Burgerplicht''. Slogan pidatonya adalah seruan kepada rakyat Belanda dan topik atas posisi Belanda di Aceh.<ref>Algemeen Handelsblad (03-03-1886)</ref> Pidato itu diterbitkan di tahun yang sama dengan judul ''Een beroep op het Nederlandse volk inzake het Atjeh-vraagstuk'' (''Seruan kepada Rakyat Belanda Berkaitan dengan Masalah Aceh''; De Bussy), dan memuat lampiran dengan data penilaian pengurangan angkatan perang Hindia. Pidato dan publikasinya menimbulkan dampak mendalam dan disusul dengan pleidoi serupa dalam ''Nieuws van de Dag'' oleh Von Schmidt auf Altenstadt, seorang pensiunan kapitein-ter-zee, ([[12 Februari]], ''Een voorname zo niet eerste plicht, dubbel aanbevolen ten opzichte van Atjeh''/''Sebuah Pendahuluan, Jika Bukan Tugas Pertama, Usulan Ganda Terkait Aceh) dalam ''[[Algemeen Handelsblad]]'' tanggal [[23 April]] oleh Ampien (''Uit Atjeh''/''Dari Aceh'').


De invloedrijkste publicatie naar aanleiding van de oproep van Verstege kwam van kapitein [[Wouter Cool|W. Cool]] en werd zowel in het Algemeen Handelsblad (25 maart 1886) als in de [[Militaire Spectator]] gepubliceerd (beide keren onder de titel: ''Het Atjeh-vraagstuk''). Dit uitgebreide artikel was een bespreking van de brochure van Verstege; ook van artikelen van de twee burgergouverneurs, die generaal van der Heijden waren opgevolgd, [[Abraham Pruijs van der Hoeven|Pruijs van der Hoeven]] en [[Philip Franz Laging Tobias|Laging Tobias]]. Op niets ontziende wijze werd het beleid van Pruijs van der Hoeven uitgekleed: ''aldus sloopten een te groot zelfvertrouwen, verbonden aan geringschatting van zijn tegenstanders, een te grote vasthoudendheid aan een eenmaal opgevatte mening, gepaard aan een verregaand optimisme en - last not least - een totale miskenning van de werkkring en de roeping van het leger, binnen een tweetal jaren het moeilijke werk, door zijn voorgangers ten koste van jaren strijd, stromen bloed en tonnen goud tot stand gebracht.'' Dit artikel kwam hem duur te staan; Cool brak er bijna zijn militaire loopbaan op.
Publikasi paling berpengaruh terkait dengan seruan Verstege datang dari Kapt. [[Wouter Cool]] dan juga diterbitkan di ''Algemeen Handelsblad'' ([[25 Maret]] [[1886]]) dan ''[[Militaire Spectator]]'' (2 kali dengan judul: ''Het Atjeh-vraagstuk''/''Masalah Aceh''). Artikel panjang itu merupakan pembahasan atas [[selebaran]] Verstege; ada pula artikel karya 2 gubernur sipil, Jend. Van der Heijden, [[Abraham Pruijs van der Hoeven]] dan [[Philip Franz Laging Tobias]]. Dengan cara yang tak mengindahkan moral, kebijakan Pruijs van der Hoeven dibelejeti: ''hingga kepercayaan diri yang besar itu terkikis, berhubungan dengan penghinaan lawan-lawannya, terlalu banyak desakan atas pendapat yang pernah dipahami, dipasangkan dengan optimisme berlebihan dan-tak kurang pentingnya-sikap acuh tak acuh sama sekali atas jabatan dan seruan kepada pasukan, dalam 2 tahun kerja keras oleh pendahulunya dengan mengorbankan tahun-tahun perjuangan, aliran darah dan mendapatkan berton-ton emas.'' Artikel itu merugikannya; Cool hampir keluar dari karir militernya.
-->
===Amanat 100===<!--
Verstege stond datzelfde jaar voor de kiesvereniging burgerplicht op de lijst met voorgestelde kandidaten voor de [[Tweede Kamer der Staten-Generaal]] maar werd niet verkozen met 7 stemmen voor. Hij werd in 1887 benoemd tot bestuurslid van het Indisch Genootschap. Op 3 maart 1887 werd het zogenaamde adres van 100 aan de Koning gezonden, mede ondertekend door Verstege en verder door mannen als viceadmiraal De Casembroot, generaal Verspyck, hoogleraar Buys Ballot, generaal [[Willem Jan Knoop|Knoop]], Mr. [[Nicolaas Pierson (politicus)|N.G.Pierson]], viceadmiraal [[Frederik Alexander Adolf Gregory|Gregory]], viceadmiraal [[Willem Karel van Gennep|Van Gennep]] en hoogleraar [[Pieter Johannes Veth|Veth]]. Dat adres begon als volgt: ''Sire, ondergetekenden, militairen en burgers van verschillende rang en stand maar allen één in hun liefde voor het vaderland en voor de luister van uw kroon. Zij zien met bittere droefheid en stijgende kommer de ongunstige toestand gade waarin Nederlands-Indië zich steeds meer bevindt. De tekenen die tot dusverre aan het licht kwamen werpen de schijn van willekeur op de regering, die in brede kring een hoogst pijnlijke indruk maakt.'' Het adres eindigde met de woorden: ''wij wenden ons tot u met de bede dat het u behaagt het noodlottig verval van leger en vloot in Nederlands-Indië te stuiten door zoveel versterking van materieel en personeel als nodig blijkt om de taak te vervullen, die op het voetspoor van een roemvol verleden op Nederland als koloniale mogendheid rust en de toekomst van zijn koloniale heerschappij verzekert.''<ref>''De Krijgsmacht in Indië.'' De Locomotief (12-04-1887)</ref>


===Petisi 100===
Verstege ontwierp, toen de Atjeh-vergaderingen niet tot het beoogde doel hadden geleid, een plan tot een algemeen petitionnement aan de Staten-Generaal. Hij deelde een uitvoerig ontwerpadres mede in zijn brochure ''Geloven en hechten wij nog aan onze volkseer?'' uit 1887. Op donderdag 26 januari 1887 had hij in de bijeenkomst van de [[Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap|Vereniging tot Beoefening van de Krijgswetenschap]] de rede ''Een terugblik op Romeins en Frans Algerië, als bijdrage ter vergelijking en beoordeling van sommige handelingen en tijdperken uit onze Atjeh-krijg'' gehouden. Het jaar daarop publiceerde hij nog een brochure over de [[beriberi]]-commissie (zijn controverse met de voormalige adjudant van [[gouverneur-generaal]] [[James Loudon|Loudon]] [[Johannes Isaak de Rochemont|J.I. de Rochemont]]). Daarnaast kwam in zijn sterfjaar zijn boek ''Militair historische terugblik bij de 75 jarige gedenkdag van Waterloo. De historische oorsprong en betekenis, de grondslagen en het doel van Legioen van Eer, IJzeren Kruis en Militaire Willems Orde'' uit. Dit boek eindigde met de woorden: ''Goed geoefende mannen in voldoende getal uit alle lagen van het volk zijn onontbeerlijk. Laat allen die verslapt zijn door vrede en voorspoed de woorden van Koning [[Willem I der Nederlanden|Willem I]] lezen, die hij kort voor [[Slag bij Waterloo|Waterloo]] tot zijn volk richtte: gij allen, landgenoten! die dit grondgebied bewoont, ontsluit uw harten voor het vertrouwen en de hoop!''<ref>Algemeen Handelsblad (19-06-1890)</ref>
Di tahun yang sama, Verstege menjadi calon dalam perhimpuan elektoral Burgerplicht di daftar kandidat yang diusulkan untuk [[Dewan Perwakilan Belanda|Dewan Perwakilan]] namun tak terpilih dengan 7 suara. Pada tahun [[1887]], ia diangkat sebagai anggota pengurus Indisch Genootschap. Di tanggal [[3 Maret]], dikirimkanlah Petisi 100 kepada [[Daftar penguasa Belanda|raja]], yang salah satu penanda tangannya adalah Verstege dan juga tokoh-tokoh seperti LaksMa. [[Francois de Casembroot]], Jend. Verspyck, Prof. Buys Ballot, Jend. [[Willem Jan Knoop]], Mr. [[Nicolaas Gerard Pierson (1839-1909)|N.G. Pierson]], LaksMa. [[Frederik Alexander Adolf Gregory]], LaksMa. [[Willem Karel van Gennep]] dan Prof. [[Pieter Johannes Veth]]. Awalan petisi itu adalah sebagai berikut: ''Yang Mulia, yang bertanda tangan, militer, dan warganegara dari berbagai pangkat dan semuanya bersatu dalam kecintaannya atas tanah air dan demi keagungan mahkota Anda. Mereka menatap dengan kesedihan yang pahit dan bela sungkawa yang meningkat menyaksikan keadaan yang tak menguntungkan di mana Hindia-Belanda terus-terusan mengalaminya. Hingga sekarang, tanda itu masih jelas menampakkan kesewenang-wenangan pemerintahan, yang sangat banyak membuat kesan paling menyakitkan.'' Petisi itu diakhiri dengan kata-kata: ''kami meminta kepada Yang Mulia dengan doa, sudilah Yang Mulia menghentikan kehancuran pasukan dan armada di Hindia-Belanda yang mengerikan melalui penguatan material dan personel yang banyak sebagaimana yang nyata diperlukan untuk menunaikan tugas, pada jejak langkah masa lalu yang jaya di Belanda sebagai kekuatan kolonial yang memastikan perdamaian dan masa depan kekuatan kolonialnya.''<ref>''De Krijgsmacht in Indië.'' De Locomotief (12-04-1887)</ref>

Ketika pertemuan Aceh tidak mencapai tujuannya, Verstege membuat rencana untuk petisi umum di [[Staten-Generaal]]. Ia membagikan rancangan petisinya yang menyeluruh dalam selebarannya ''Geloven en hechten wij nog aan onze volkseer?'' (''Masih Percaya dan Setujukah Kita pada Kehormatan Bangsa Kita'') pada tahun 1887. Pada hari [[Kamis]], [[26 Januari]] 1887, ia menyampaikan pidato berjudul ''Een terugblik op Romeins en Frans Algerië als bijdrage ter vergelijking en beoordeling van sommige handelingen en tijdperken uit onze Atjeh-krijg'' (''Kenangan atas Romawi dan Aljazair Perancis sebagai Sumbangan pada Perbandingan dan Penilaian Beberapa Tindakan dan Masa dari Perang Aceh Kita'') dalam pertemuan Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap. Kemudian, masih di tahun itu, ia menerbitkan selebaran tentang komisi beri-beri (pertentangannya dengan mantan ajudan GubJend. [[James Loudon]] yang bernama [[Johannes Isaak de Rochemont]]). Pada tahun kematiannya, bukunya yang berjudul ''Militair historische terugblik bij de 75 jarige gedenkdag van Waterloo: De historische oorsprong en betekenis, de grondslagen en het doel van Legioen van Eer, IJzeren Kruis en Militaire Willems-Orde'' (''Kenangan Sejarah Militer di Hari Peringatan ke-75 Waterloo: Asal-Usul dan Arti Bersejarah, Pendirian dan Tujuan Legiun Kehormatan, Salib Besi dan Orde Militer Willem'') diterbitkan. Buku itu ditutup dengan kata-kata: ''Orang-orang yang terlatih baik dalam jumlah yang cukup dari semua lapisan rakyat adalah penting. Izinkan semua yang terlenakan oleh perdamaian dan kesejahteraan mempelajari kata-kata Raja Willem I, yang ditujukan kepada rakyatnya sesaat sebelum Waterloo: kalian semua, rakyatku! Yang menghuni daerah ini, bukalah hatimu untuk iman dan harapan!''<ref>Algemeen Handelsblad (19-06-1890)</ref>

==Tahun-tahun terakhir==
Verstege adalah anggota pengurus Koninklijke Vereniging het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven dan setelah meninggal, kedudukannya sebagai anggota kehormatan digantikan oleh Verspyck. Di samping itu, ia juga pimpinan utama ikatan anti-penggantian dinas. Ia meninggal pada usia 56 tahun setelah sakit parah di waktu yang singkat. Ia berteman dengan Kapt. Cool, [[G.C.E. van Daalen (1836-1889)|Kapt. Van Daalen]], Kol. [[George Frederik Willem Borel]] dan saudara iparnya Verspyck. Verstege dimakamkan di [[Algemene Begraafplaats Kerkhoflaan]] dengan penghormatan militer yang pantas. Upacara diselenggarakan di bawah komando LetKol. [[Rudolph Paul Verspyck]] dari kesatuan pemburu. Ujung-ujung kain kafannya dipegang oleh Kol. [[Louis Guillaume Diepenheim]], Overste [[Michael Théophile Hubert Perelaer]], May. [[Josephus Fredericus Dominicus Bruinsma]] dan Overste [[Jules Laurant le Bron de Vexela]] dari [[resimen]] [[grenadier]] dan pemburu. Di antara yang hadir adalah Jend. Booms, Knoop, Verspyck, Van der Heijden dan Klerck. May. [[Gerard de Wijs]] memberikan pidato terakhir. 42 karangan bunga menghiasi [[batu nisan]]nya.<ref>Java-bode (03-10-1890)</ref>


Verstege was lid van het bestuur der Koninklijke Vereniging het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven en werd na zijn dood opgevolgd door het erelid van die vereniging Verspyck. Hij was daarnaast hoofdbestuurder van de anti-dienstvervangingsbond. Hij overleed in 1890 op 56-jarige leeftijd na een zeer kortstondig ziekbed. Hij was bevriend met kapitein [[Wouter Cool|Cool]], [[Gotfried Coenraad Ernst van Daalen senior|kapitein van Daalen]] en kolonel [[George Frederik Willem Borel|G.F.W. Borel]] en de zwager van Verspyck. Verstege werd begraven op de [[Algemene Begraafplaats Kerkhoflaan|Algemene begraafplaats]] met de benodigde militaire eerbewijzen. De stoet stond onder commando van luitenant-kolonel [[Rudolph Paul Verspyck|Verspyck]] van de [[Jagers (infanterie)|jagers]]. De slippen van het lijkkleed werden vastgehouden door [[kolonel]] [[Louis Guillaume Diepenheim|Diepenheim]], overste [[Michael Théophile Hubert Perelaer|Perelaer]], majoor [[Josephus Fredericus Dominicus Bruinsma|Bruinsma]] en door overste [[Jules Laurant le Bron de Vexela|Le Bron de Vexela]] van het [[regiment]] [[grenadier]]s en jagers. Onder de bezoekers bevonden zich de generaals Booms, Knoop, Verspyck, Van der Heijden en Klerck. Majoor [[Gerard de Wijs|de Wijs]] hield een laatste rede. Tweeënveertig kransen dekten de grafzerk.<ref>Java-bode (03-10-1890)</ref>
-->
==Bibliografi==
==Bibliografi==
* 1882. Misopseudes. ''Eerlijke koloniale staatslieden, naar aanleiding van een bladzijde uit het ministerieel leven van Mr [[Willem van Goltstein van Oldenaller]]''. [[Rotterdam]]: Jac. G. Robbers.
* [[1882]]. Misopseudes. ''Eerlijke koloniale staatslieden, naar aanleiding van een bladzijde uit het ministerieel leven van Mr. Willem van Goltstein van Oldenaller''. [[Rotterdam]]: Jac. G. Robbers.
* 1883. ''Het Samalangaschilderij te Amsterdam beschouwd in haar wordingsgeschiedenis, haar waarde en betekenis vooral voor het Nederlands Indisch leger''. C.A. Spin & Zoon Overdruk dari Algemeen Handelsblad.
* 1883. ''Het Samalangaschilderij te Amsterdam beschouwd in haar wordingsgeschiedenis, haar waarde en betekenis vooral voor het Nederlands Indisch leger''. C.A. Spin & Zoon Overdruk dari Algemeen Handelsblad.
* 1884. ''Koloniale geldverspillingen en roekeloos regeringsbeleid: Overdenkingen''. [[Amsterdam]]: J.H. de Bussy.
* [[1884]]. ''Koloniale geldverspillingen en roekeloos regeringsbeleid: Overdenkingen''. [[Amsterdam]]: J.H. de Bussy.
* 1885. ''1815-1885. Voorheen en thans. Een vergelijkende beschouwing bij het 70-jarig bestaan der Militaire Willemsorde''. Amsterdam: J.H. de Bussy.
* [[1885]]. ''1815-1885. Voorheen en thans: Een vergelijkende beschouwing bij het 70-jarig bestaan der Militaire Willemsorde''. Amsterdam: J.H. de Bussy.
* 1886. ''Een beroep op het Nederlandse volk inzake het Atjeh-vraagstuk''. Amsterdam: J.H. de Bussy.
* 1886. ''Een beroep op het Nederlandse volk inzake het Atjeh-vraagstuk''. Amsterdam: J.H. de Bussy.
* 1886. ''Geloven en hechten wij nog aan onze volkseer?'' Amsterdam: J.H. de Bussy.
* 1886. ''Geloven en hechten wij nog aan onze volkseer?'' Amsterdam: J.H. de Bussy.
* 1888. ''De staatscommissie inzake de beri beri kwestie. Haar ontstaan, haar doel en haar secretaris. Een onthulling en een karakterschets.'' Den Haag: Gebr. J. en H. van Langenhuijsen (sekretaris De Rochemont).
* [[1888]]. ''De staatscommissie inzake de beri beri kwestie. Haar ontstaan, haar doel en haar secretaris. Een onthulling en een karakterschets.'' Den Haag: Gebr. J. en H. van Langenhuijsen (sekretaris De Rochemont).
* 1888. ''De vestiging van de Romeinse heerschappij in Afrika: Krijgsgeschiedkundige bijdrage ter vergelijk en beoordeling van onze vestiging in Atjeh''. Den Haag: Van Doorn en Zoon.
* 1888. ''De vestiging van de Romeinse heerschappij in Afrika: Krijgsgeschiedkundige bijdrage ter vergelijk en beoordeling van onze vestiging in Atjeh''. Den Haag: Van Doorn en Zoon.
* 1890. ''Militair historische terugblik bij de 75 jarige gedenkdag van Waterloo: De historische oorsprong en betekenis, de grondslagen en het doel van Legioen van Eer, IJzeren Kruis en Militaire Willems Orde''. Den Haag: Gebr. J.en H. van Langenhuijsen.
* 1890. ''Militair historische terugblik bij de 75 jarige gedenkdag van Waterloo: De historische oorsprong en betekenis, de grondslagen en het doel van Legioen van Eer, IJzeren Kruis en Militaire Willems Orde''. Den Haag: Gebr. J.en H. van Langenhuijsen.

Revisi per 26 April 2014 16.04

Johannes Jacobus Wilhelmus Eliza Verstege
JJWE. Verstege saat berpangkat letnan kolonel.
Lahir(1836-07-04)4 Juli 1836
Ternate, Hindia Belanda (kini Indonesia)
Meninggal2 September 1890(1890-09-02) (umur 54)
Den Haag, Belanda
DikebumikanAlgemene Begraafplaats Kerkhoflaan
Pengabdian Belanda
Dinas/cabangKNIL
Lama dinas23 tahun
PangkatLetnan Kolonel
KesatuanInfanteri
Perang/pertempuranPerang Banjar
PenghargaanMilitaire Willems-Orde kelas IV
HubunganGustave Marie Verspijck (saudara ipar)

Johannes Jacobus Wilhelmus Eliza Verstege (4 Juli 1836 – 2 September 1890) adalah penulis, letnan kolonel yang berdinas di Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger, dan ksatria Militaire Willems-Orde.

Karir

Verstege mengecap pendidikan di Koninklijke Militaire Academie dan pada tanggal 11 Juli 1856 berpangkat letnan dua lalu ditugaskan ke Hindia Timur. Ia pergi pada tanggal 22 Desember di tahun itu juga sebagai ko-pimpinan detasemen pasukan pelengkap (110 bintara dan pasukan) di bawah komando LetTu. Johannes Cornelis Hamakers dengan menumpangi Eline Susanna. Ko-pimpinan lainnya adalah LetDa. JN. Maquine dan perwira kesehatan kelas III HG. Bakker. Pada pukul 20.00 di hari ke-12, prajurit Grune memperingatkan komandan bahwa dalam detasemen itu (17 orang Belanda dan tak lebih dari 93 prajurit asing) sedang dibuat rencana dan dalam 1 jam akan pecah pergolakan; para perwira, kapiten, dan banyak lagi lainnya akan dibunuh; para pemberontak akan mengambil alih kapal dan kargo serta mengarahkannya ke pelabuhan di Amerika Selatan. Pergolakan pecah dan dalam laporannya, sang komandan khususnya memuji tindakan heroik dan bersemangat LetDa. Verstege; antara lain, kepadanya, maka ia menulis, kita harus bersyukur kepada Tuhan tak hanya karena keselamatan hidup kita, tetapi juga kapal dan kargo kita.

Perang Banjar

Verstege pada tahun 1862, semasa ekspedisi ke Kalimantan.

Setelah datang di Hindia-Belanda, Verstege ditempatkan di Batalyon Infanteri VII. Lalu, ia dipindahkan ke Batalyon IX dengan ketentuan ia akan meneruskan kedudukan ajudannya di Batalyon XI. Pada tahun 1859, ia naik pangkat sebagai letnan satu dan pada tanggal 1 Juni dikirim ke Banjarmasin, yang saat itu sedang mengalami pergolakan dan pembunuhan di Kalangan dan sekitarnya, lalu menyebar ke sebagian besar Kalimantan. Awalnya menyerbu ke Muning, Tapin, kemudian karena mengalami nasib buruk, pimpinan ekspedisi Gustave Marie Verspyck berencana membawa pasukannya keluar menuju Tanah Laut pada tanggal 10 Desember. Pada dasarnya, rencana telah dibuat untuk menyerbu Tanah Laut dari 3 penjuru. Sebuah pasukan bertolak dari Martapura ke Pelaihari, lainnya masuk dari Talok, sementara sebuah kapal barkas bersenjata beroperasi sepanjang sungai di Swarangan. Untuk tujuan itu, May. Gustave Verspyck pergi ke kapal Boni bersama sebarisan pasukan, 100 bayonet yang kuat (di bawah pimpinan Graas), 3 penumbuk dan 1 mortir lempar dengan staf (dipimpin oleh George Frederik Willem Borel), 1 detasemen yang terdiri atas 7 sapper dan ratusan pembawa pasungan (di bawah pimpinan mandor Koeler). Pada pukul 8.00 mereka diberangkatkan dan tiba 7,5 jam kemudian di Gunung Talok. Ombak besar menyebabkan pendaratan tidak mungkin. Regu prajurit itu akhirnya mendarat di Tabanio pada pk. 18.30 dan bergerak sepanjang pesisir itu menuju Talok dengan mengandalkan cahaya bulan.

Kampung Pagatan Kecil dan Pagatan Besar dilewati. Mendekati Talok (sekitar pk. 21.30), mereka menemukan sebuah permukiman yang terbakar; tahulah mereka pejuang Banjar mendirikan gardu dekat situ. G.M. Verspyck mengirim seorang sersan dengan 10 prajurit menyisir hutan untuk mengepung permukiman itu, dan di saat yang sama, Verstege dapat maju di jalan yang sama sepanjang pantai, sehingga mencegah tibanya musuh. Pengepungan itu hampir berhasil, hingga seorang fusilier pribumi menembakkan peringatan sebelum waktunya dan para penduduknya melarikan diri. 3 tubuh terkapar akibat tembakan silang Belanda. Di dalam rumah-rumah itu, mereka menemukan banyak senapan, ganjur, dan parang, di samping itu gudang kecil berisi mesiu dan amunisi. Untuk mencegah larinya para buronan ke Pelaihari, prajurit itu mencoba mendekati, dan Verspyck mencoba berbaris malam itu juga. Namun, kegelapan di hutan lebat dan tanah yang berawa menghalangi mereka dan 3 penumbuk untuk menembus hutan pertama. Kemudian, Verspyck kembali ke Talok dan meninggalkan bivak di sana. Besoknya, mereka mencapai Banua Tengah pada pk. 10.00 dan 5,5 jam kemudian di Kalampayan. Sepanjang perjalanan, mereka berjumpa sekawanan kerbau, namun tidak ada musuh.[1]

Verstege tetap di sini hingga tahun 1863. 3 tahun sebelumnya, ia awalnya diangkat sebagai ajudan di Batalyon IX dan kemudian kontrolir kelas III sementara di daerah Kuin. Berdasarkan Surat Keputusan no. 82 tanggal 18 Februari 1861, ia diangkat sebagai ksatria di Militaire Willems-Orde: atas penghargaan untuknya yang sejak awal ekspedisi di Daerah Kalimantan Tenggara, juga pendaratannya di Sungai Kapuas pada tanggal 28 April 1860 pantas dihargai.[2] Oleh para atasannya Hendrik Willem van Oijen dan Schiff serta pimpinan ekspedisi Augustus Johannes Andresen dan Verspyck, Verstege dipuji-puji dalam berbagai kesempatan atas keberaniannya, perilakunya yang bijaksana dan komandonya yang brilian kepada prajuritnya. Pada bulan Februari 1861, Verstege diberhentikan secara hormat sebagai ajudan di Batalyon IX; pada tanggal 26 Agustus di tahun itu juga, ia dikirim bersama Syarif Abdul Rahman dengan kapal Boni dalam sebuah komisi ke Pulau Laut untuk menyelidiki dan menyelesaikan sengketa antara pemimpinnya Pangeran Abdul Kadir dan penduduk pulau tersebut. Mereka juga bertugas menangkap seorang Bugis dari Batulicin bernama Wang Makata yang tinggal di Pemancingan. Hal itu dilakukan untuk mencegah musuh memperkuat diri. Misi itu dapat diselesaikan dengan baik.[3]

Karir militer selanjutnya

Lukisan Samalanga: Kolonel Karel van der Heijden setelah penyerbuan ke Samalanga pada tanggal 26 Agustus 1877.

Verstege kemudian diberikan tugas berkenaan dengan penyusunan Politiek verslag van de residentie Zuider– en Oosterafdeling van Borneo over 1859 (Laporan Politik Karesidenan Kalimantan Tenggara tahun 1859), yang untuk pertama kalinya, setelah mengadakan penyelidikan dan analisis pribadi yang mendalam, struktur dan keadaan politik yang berkaitan dengan wilayah tersebut disusun. Di depan ia terkesan keras namun adil dalam bersikap kepada masyarakat, suatu promosi kuat atas kepentingannya dan pemeliharaan atas kebijakan yang tepat. Pembangunan jembatan dan jalan sangat dianjurkan oleh Verstege, yang di bawah perintahnya, hasil panen melimpah ruah dan sekolah untuk pribumi dibangun; pada tahun 1863, dibangunlah sekolah negeri pertama untuk pribumi di Banjarmasin atas perintahnya. Yang terpenting, ia menghapuskan pandelingschap (penahanan atas orang yang tidak mampu membayar pinjaman) secara bertahap. Di akhir tahun 1864, ditempatkan di Departemen Militer, dengan syarat ia akan dipindahkan ke Batalyon IX sebagai à la suite. Pada bulan September 1866, ia diangkat sebagai kapiten dan menerima cuti 2 tahun ke Belanda akibat sakit di saat itu. Sekembalinya ke Hindia-Belanda pada bulan Juni 1869, ia ditempatkan di Batalyon XI dan pada bulan Agustus 1870, dipindahkan ke Batalyon X. Di saat itu, ia menjadi sekretaris Buitenzorgse Wedloop-Sociëteit. 2 tahun kemudian, ia dipindahkan ke Batalyon XI.

Setelah kekalahan di Aceh pada tahun 1873, ia ditempatkan di Badan Perlengkapan Perang yang baru didirikan dan ditunjuk sebagai kepala staf Brigade III (dalam Batalyon X) yang bertugas selama Perang Aceh Kedua. Namun, Verstege tidak pergi ke Kesultanan Aceh; suhu yang tak bersahabat mencegahnya. Pada tahun 1874, ia dipindahkan dengan kader subsisten ke Batavia (kini Jakarta) dan pada bulan November diangkap sebagai mayor. Sebulan kemudian, ia diangkat sebagai ketua Divisi II di Departemen Perang, berlanjut sebagai ketua biro pertama divisi tersebut.[4] Bersama dengan Kol. EHW. Ubkens dan LetKol. Karel Lodewijk Pfeiffer, ia adalah bagian dalam komisi pemilihan esai menarik di Militair Tijdschrift; akhirnya terpilihlah artikel De Indische Brigade. Pada tahun 1876, Verstege menerima cuti 2 tahun ke Belanda karena sakit. Ia naik pangkat sebagai Letnan Kolonel dan tak lama kemudian menerima pemberhentian secara hormat dari dinas militer dengan tetap mempertahankan hak pensiun.

Konflik atas politik Aceh

Kerja di tengah Burgerplicht

Verstege saat berpangkat LetKol.

Verstege kembali ke Belanda. Berkaitan dengan pengajuan pengurangan angkatan bersenjata di Aceh oleh sebuah komisi beranggotakan sejumlah besar perwira, termasuk Verstege, sebuah petisi ditujukan kepada Raja Willem III, namun langkah ini ditolak. Di samping Verstege, penanda tangan pidato tersebut antara lain Jend. Verspyck, Karel van der Heijden, Graf Menno David van Limburg Stirum, mantan komandan KNIL C.F. Schimpf, pensiunan laksamana madya PA. van Rees dan jhr. François de Casembroot, mantan ketua Dewan Hindia jhr. W. van Rappard dan mr. G.G. van Harencarspel, profesor mr. C.W. Opzoomer dari Universitas Utrecht, Dr. Christophorus Buys Ballot dan mr. J. de Louter. Di samping itu, ada pula pensiun MayJend. Gerardus Petrus Booms dan pensiunan May. Willem Adriaan van Rees, anggota Algemene Rekenkamer. Antara lain yang tertulis dalam petisi itu adalah: Tidak, tinggalkan di mana kepentingan kekuasaan kita di Hindia, tugas dan kehormatan tetap perlu ada, tempat kita setia, adil, dan toleran namun dengan kekuatan dan tekanan yang membawa ke tujuan yang sama akan membuat kita tidak bisa selamat di luar Aceh, kita tidak bisa! Seharusnya kita tidak! Kita ingin tetap setia pada slogan lama: Je maintiendrai.[5]

Setelah lukisan Samalanga diterbitkan pada tahun 1883, Verstege menulis Het Samalangan-schilderij in Amsterdam, beschouwd in haar wordingsgeschiedenis, haar waarde en betekenis, vooral voor het Nederlands-Indische leger (Lukisan Samalanga di Amsterdam, Tampak dalam Sejarah Awalnya, Nilai dan Artinya, Terutama untuk Tentara Hindia-Belanda) di koran. Ia mengutip antara lain Jan Pieterszoon Coen mengenai peringatan terhadap pengurangan pasukan dalam jumlah besar: Melalui pengalaman, tuan-tuan harus tau, bahwa di Hindia perdagangan harus diselenggarakan dan dilanjutkan di bawah perlindungan dan dukungan senjata Anda sendiri, dan senjata harus diberi makan dengan laba, di mana kita menikmati perdagangan, agar perdagangan tetap tidak dapat bertahan tanpa peperangan, peperangan tidak dapat bertahan tanpa perdagangan. [6] Pada pk. 7.30 di hari Selasa, 27 Januari, Verstege maju sebagai pembicara dalam perkumpulan terbuka pemilihan elektoral Burgerplicht. Slogan pidatonya adalah seruan kepada rakyat Belanda dan topik atas posisi Belanda di Aceh.[7] Pidato itu diterbitkan di tahun yang sama dengan judul Een beroep op het Nederlandse volk inzake het Atjeh-vraagstuk (Seruan kepada Rakyat Belanda Berkaitan dengan Masalah Aceh; De Bussy), dan memuat lampiran dengan data penilaian pengurangan angkatan perang Hindia. Pidato dan publikasinya menimbulkan dampak mendalam dan disusul dengan pleidoi serupa dalam Nieuws van de Dag oleh Von Schmidt auf Altenstadt, seorang pensiunan kapitein-ter-zee, (12 Februari, Een voorname zo niet eerste plicht, dubbel aanbevolen ten opzichte van Atjeh/Sebuah Pendahuluan, Jika Bukan Tugas Pertama, Usulan Ganda Terkait Aceh) dalam Algemeen Handelsblad tanggal 23 April oleh Ampien (Uit Atjeh/Dari Aceh).

Publikasi paling berpengaruh terkait dengan seruan Verstege datang dari Kapt. Wouter Cool dan juga diterbitkan di Algemeen Handelsblad (25 Maret 1886) dan Militaire Spectator (2 kali dengan judul: Het Atjeh-vraagstuk/Masalah Aceh). Artikel panjang itu merupakan pembahasan atas selebaran Verstege; ada pula artikel karya 2 gubernur sipil, Jend. Van der Heijden, Abraham Pruijs van der Hoeven dan Philip Franz Laging Tobias. Dengan cara yang tak mengindahkan moral, kebijakan Pruijs van der Hoeven dibelejeti: hingga kepercayaan diri yang besar itu terkikis, berhubungan dengan penghinaan lawan-lawannya, terlalu banyak desakan atas pendapat yang pernah dipahami, dipasangkan dengan optimisme berlebihan dan-tak kurang pentingnya-sikap acuh tak acuh sama sekali atas jabatan dan seruan kepada pasukan, dalam 2 tahun kerja keras oleh pendahulunya dengan mengorbankan tahun-tahun perjuangan, aliran darah dan mendapatkan berton-ton emas. Artikel itu merugikannya; Cool hampir keluar dari karir militernya.

Petisi 100

Di tahun yang sama, Verstege menjadi calon dalam perhimpuan elektoral Burgerplicht di daftar kandidat yang diusulkan untuk Dewan Perwakilan namun tak terpilih dengan 7 suara. Pada tahun 1887, ia diangkat sebagai anggota pengurus Indisch Genootschap. Di tanggal 3 Maret, dikirimkanlah Petisi 100 kepada raja, yang salah satu penanda tangannya adalah Verstege dan juga tokoh-tokoh seperti LaksMa. Francois de Casembroot, Jend. Verspyck, Prof. Buys Ballot, Jend. Willem Jan Knoop, Mr. N.G. Pierson, LaksMa. Frederik Alexander Adolf Gregory, LaksMa. Willem Karel van Gennep dan Prof. Pieter Johannes Veth. Awalan petisi itu adalah sebagai berikut: Yang Mulia, yang bertanda tangan, militer, dan warganegara dari berbagai pangkat dan semuanya bersatu dalam kecintaannya atas tanah air dan demi keagungan mahkota Anda. Mereka menatap dengan kesedihan yang pahit dan bela sungkawa yang meningkat menyaksikan keadaan yang tak menguntungkan di mana Hindia-Belanda terus-terusan mengalaminya. Hingga sekarang, tanda itu masih jelas menampakkan kesewenang-wenangan pemerintahan, yang sangat banyak membuat kesan paling menyakitkan. Petisi itu diakhiri dengan kata-kata: kami meminta kepada Yang Mulia dengan doa, sudilah Yang Mulia menghentikan kehancuran pasukan dan armada di Hindia-Belanda yang mengerikan melalui penguatan material dan personel yang banyak sebagaimana yang nyata diperlukan untuk menunaikan tugas, pada jejak langkah masa lalu yang jaya di Belanda sebagai kekuatan kolonial yang memastikan perdamaian dan masa depan kekuatan kolonialnya.[8]

Ketika pertemuan Aceh tidak mencapai tujuannya, Verstege membuat rencana untuk petisi umum di Staten-Generaal. Ia membagikan rancangan petisinya yang menyeluruh dalam selebarannya Geloven en hechten wij nog aan onze volkseer? (Masih Percaya dan Setujukah Kita pada Kehormatan Bangsa Kita) pada tahun 1887. Pada hari Kamis, 26 Januari 1887, ia menyampaikan pidato berjudul Een terugblik op Romeins en Frans Algerië als bijdrage ter vergelijking en beoordeling van sommige handelingen en tijdperken uit onze Atjeh-krijg (Kenangan atas Romawi dan Aljazair Perancis sebagai Sumbangan pada Perbandingan dan Penilaian Beberapa Tindakan dan Masa dari Perang Aceh Kita) dalam pertemuan Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap. Kemudian, masih di tahun itu, ia menerbitkan selebaran tentang komisi beri-beri (pertentangannya dengan mantan ajudan GubJend. James Loudon yang bernama Johannes Isaak de Rochemont). Pada tahun kematiannya, bukunya yang berjudul Militair historische terugblik bij de 75 jarige gedenkdag van Waterloo: De historische oorsprong en betekenis, de grondslagen en het doel van Legioen van Eer, IJzeren Kruis en Militaire Willems-Orde (Kenangan Sejarah Militer di Hari Peringatan ke-75 Waterloo: Asal-Usul dan Arti Bersejarah, Pendirian dan Tujuan Legiun Kehormatan, Salib Besi dan Orde Militer Willem) diterbitkan. Buku itu ditutup dengan kata-kata: Orang-orang yang terlatih baik dalam jumlah yang cukup dari semua lapisan rakyat adalah penting. Izinkan semua yang terlenakan oleh perdamaian dan kesejahteraan mempelajari kata-kata Raja Willem I, yang ditujukan kepada rakyatnya sesaat sebelum Waterloo: kalian semua, rakyatku! Yang menghuni daerah ini, bukalah hatimu untuk iman dan harapan![9]

Tahun-tahun terakhir

Verstege adalah anggota pengurus Koninklijke Vereniging het Ereteken voor Belangrijke Krijgsbedrijven dan setelah meninggal, kedudukannya sebagai anggota kehormatan digantikan oleh Verspyck. Di samping itu, ia juga pimpinan utama ikatan anti-penggantian dinas. Ia meninggal pada usia 56 tahun setelah sakit parah di waktu yang singkat. Ia berteman dengan Kapt. Cool, Kapt. Van Daalen, Kol. George Frederik Willem Borel dan saudara iparnya Verspyck. Verstege dimakamkan di Algemene Begraafplaats Kerkhoflaan dengan penghormatan militer yang pantas. Upacara diselenggarakan di bawah komando LetKol. Rudolph Paul Verspyck dari kesatuan pemburu. Ujung-ujung kain kafannya dipegang oleh Kol. Louis Guillaume Diepenheim, Overste Michael Théophile Hubert Perelaer, May. Josephus Fredericus Dominicus Bruinsma dan Overste Jules Laurant le Bron de Vexela dari resimen grenadier dan pemburu. Di antara yang hadir adalah Jend. Booms, Knoop, Verspyck, Van der Heijden dan Klerck. May. Gerard de Wijs memberikan pidato terakhir. 42 karangan bunga menghiasi batu nisannya.[10]

Bibliografi

  • 1882. Misopseudes. Eerlijke koloniale staatslieden, naar aanleiding van een bladzijde uit het ministerieel leven van Mr. Willem van Goltstein van Oldenaller. Rotterdam: Jac. G. Robbers.
  • 1883. Het Samalangaschilderij te Amsterdam beschouwd in haar wordingsgeschiedenis, haar waarde en betekenis vooral voor het Nederlands Indisch leger. C.A. Spin & Zoon Overdruk dari Algemeen Handelsblad.
  • 1884. Koloniale geldverspillingen en roekeloos regeringsbeleid: Overdenkingen. Amsterdam: J.H. de Bussy.
  • 1885. 1815-1885. Voorheen en thans: Een vergelijkende beschouwing bij het 70-jarig bestaan der Militaire Willemsorde. Amsterdam: J.H. de Bussy.
  • 1886. Een beroep op het Nederlandse volk inzake het Atjeh-vraagstuk. Amsterdam: J.H. de Bussy.
  • 1886. Geloven en hechten wij nog aan onze volkseer? Amsterdam: J.H. de Bussy.
  • 1888. De staatscommissie inzake de beri beri kwestie. Haar ontstaan, haar doel en haar secretaris. Een onthulling en een karakterschets. Den Haag: Gebr. J. en H. van Langenhuijsen (sekretaris De Rochemont).
  • 1888. De vestiging van de Romeinse heerschappij in Afrika: Krijgsgeschiedkundige bijdrage ter vergelijk en beoordeling van onze vestiging in Atjeh. Den Haag: Van Doorn en Zoon.
  • 1890. Militair historische terugblik bij de 75 jarige gedenkdag van Waterloo: De historische oorsprong en betekenis, de grondslagen en het doel van Legioen van Eer, IJzeren Kruis en Militaire Willems Orde. Den Haag: Gebr. J.en H. van Langenhuijsen.

Rujukan

  1. ^ Van Rees WA. 1865. De Bandjermasinsche Krijg van 1859-1863 (2 jilid). Arnhem: D.A. Thieme.
  2. ^ De Noordbrabander (23-02-1861)
  3. ^ Algemeen Handelsblad (29-10-1861)
  4. ^ Java-bode (09-12-1874)
  5. ^ Het Nieuws van de Dag (28-07-1883)
  6. ^ Algemeen Handelsblad (28-10-1883)
  7. ^ Algemeen Handelsblad (03-03-1886)
  8. ^ De Krijgsmacht in Indië. De Locomotief (12-04-1887)
  9. ^ Algemeen Handelsblad (19-06-1890)
  10. ^ Java-bode (03-10-1890)